In dans

1. Wat een leven, wat een strand.
Ik zwem en wanneer ik uit
het water stap, val ik net niet

over je maar voor je.
Wat een kei.
Kleintje mooi je hebt me
haast liggen gehad.

Ik sta stil,
je verstilt me en
ik zie je wel.

Heel wat later
raap ik je op
en doe je dansen
– je gilt – op de golven.

2. Wat een leven, wat een strand.
Ik zwem en wanneer ik uit
het water stap, val ik net niet

over je maar voor je.
Wat een kei.
Kleintje mooi je hebt me
haast liggen gehad.

Ik sta stil,
je verstilt me en
ik zie je wel.

Heel wat later
raap ik je op
en doe je dansen
– je gilt – op de golven.


3. Ik ben een appel
in het diepst van de boomgaard,
bij de tijd van de boomtak.

Mijn boom.

Ik mag dan nog een groentje,
ik ben geen kweepeer.
Straks bloos ik nog.

Dankzij mijn boom,
zolang ik bij zijn tijd blijf.


4. Een deur van een hotelkamer
ben ik van jou,
morgen van een ander.

Ik hou je ver weg,
niets nog komt nader.

Ik draag mijn nummer,
nu eens 512,
dan weer 307.

Je hoeft geen schapen te tellen,
de wolf heeft ze verslonden.

Dans dus met de wolven.


5. Wat ben ik dan,
daarna, op zak
tenzij de zaktelefoon?

Ik vervolmaak de telecommunicatie
en breng geen woord uit.

Ik breng het enkel over.

Ik ben blind en
breng toch beelden over.

Ik hoor alles wat je me zegt
en vergeet het dan.

Mijn geheugen is beperkt.


6. Ik ben land, schappelijk
in je ogen
en ik beef.

Ik ben bodem en boom,
rots en heuvel,
zachte en harde grond.

En ik beef,
of je van me houdt
dan wel niet van me houdt.

Niet schappelijk.
Jouw splitsing met de kappersschaar
doet me braken, spugen.

Ik ben land, niet schappelijk.


7. Doeba, dubai, douba, douaai,
ik breng een golf teweeg
tussen de Perzische golf
en het Noorden, nauwelijks Kales,
tussen de golf van Aden
en het nauw van Kales.

Als ik ga liggen,
zucht je onzichtbaar.

Er hangt een draad tussen
het water en jij.

Het water wordt lauw en zie,
eindelijk krijg ik je te zien,

de voet van de rots,
een grote platte kei.

Voor Saskia de Coster

8. Trek ik de huid aan
van een schaap of van wolf?
Alsof ik kon kiezen.

Alsof ik mijn aard kan kopen.
Iemand legt me die op.

Tot ik blaat of
het op huilen zet
tegen de maan pakweg.

Wat is mijn geluk gering:
ik ben niet als zij, een hond.

Had ik mogen kiezen,
een kat.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Onder geheim een houding

Kosmisch - Cosmique

Precisie Précision