Einde van de eeuw
Voor Matti B. 1. Het regende die maand, die dag. De stad lag er bij, wij zaten. De pakken hingen thuis. Daar dus bleven we niet zitten. Het was manifest, wereldvreemd en niet ver van de Beurs, hebben we een ivoren toren opgetrokken. We wensten elkaar het einde toe van de eeuw, het begin van de taal, het einde van het engelseksistisch model. Het regende echter. 2. Wij willen ver gaan, waarin. Niet in de drank maar in de drang om plaatsen te verleggen, sokken te dumpen. Maar het einde, soms, vergt dat we met tenen door de gaten nog even verder moeten over plat gras in de stadsrimboe en de bittere kelk in het gezicht van de immer lachende zelfingepakte gooien. Er zijn er ook die duur gebak gooien in die zelfde immer lachende inpakkers.