Posts

Posts uit 2011 tonen

We dolen om te leren

Afbeelding
De hof, beste nar, zag er nogal uit, heden en nu, als een park, verenigd bomenrijk. Daarin wij al vlug dolen. De auto, beste knar, zag er glimmend groots uit, praal en pracht, sterren en strepen. Daarin wij al vlug dolen. Geef mij maar een dam, wat bootjes op de rivier, wat bomen op mijn achtergrond, om eeuwig in te dolen.

De geheimen van de tuinman ontsluierd

Afbeelding
1. We moeten dan wel onze tuin kweken, Candide, het einde voor jou, een begin voor anderen. Voltaire werd er beroemd mee. Hij hoefde niet te zwijgen. Ik heb jaren gezwegen en mijn tuin gekweekt. Een geheime tuin die ik nu open, einde en begin. 2. Kennen wij het pad dat leidt naar de zwarte roos in duistere nacht, in het maanlicht? We sloegen een weg in die geurde naar jasmijn, aroma van avondthee. Voor de dag zich liet doorboren door de nacht in het maanlicht. 3. De roos mocht dan al met geweld zijn overgeplant, ik vond het pad terug en bracht haar mest. Ze werd uitgerukt en sloeg zwart uit. Ik werd van 't zwart bevangen. Tegen heug en meug verloor ik het rozenperk. De doornen hadden me gestoken. Alle wegen leiden naar Ergens, behalve naar Rome of Parijs, het aroma van jasmijn of het paradijs. 4. Ik zocht een andere wereld op geen ander leven viel me te beurt, ik vond opnieuw rozengeur. Naarmate de maanden de jaren vorderden

Einde van de eeuw

Voor Matti B. 1. Het regende die maand, die dag. De stad lag er bij, wij zaten. De pakken hingen thuis. Daar dus bleven we niet zitten. Het was manifest, wereldvreemd en niet ver van de Beurs, hebben we een ivoren toren opgetrokken. We wensten elkaar het einde toe van de eeuw, het begin van de taal, het einde van het engelseksistisch model. Het regende echter. 2. Wij willen ver gaan, waarin. Niet in de drank maar in de drang om plaatsen te verleggen, sokken te dumpen. Maar het einde, soms, vergt dat we met tenen door de gaten nog even verder moeten over plat gras in de stadsrimboe en de bittere kelk in het gezicht van de immer lachende zelfingepakte gooien. Er zijn er ook die duur gebak gooien in die zelfde immer lachende inpakkers.

Levensbeschrijving

Ik speel tot ineens spelenderwijs konen ontvlammen, ja, ik speel. Als ik echter afzie, als ik echter, nee, afzie. Dan: Verander ik in een klinker, niet in een vis in een bokaal want: in zijn bokaal zingt de vis die ik niet word niet. en dus: ik verander in een klinker en vlieg.

Hout komt van overal

Nooit werd het tijd, nooit gedacht, al ontglipte het keer op keer aan ogenblikken. Voor de een de hemel, de ander de hel, allen samen in de Hema, wie in zijn hemd gezet wie uit zijn hemd gehaald? Het brak aan, ons open en nooit gedacht glipte het binnen van tijd tot tijd. Met ogen blikken vooruit.

Teruggekoppeld vooruitgaan

1. In de beginne was het woord en het eerste dat ons te beurt viel, lag zo voor de hand: land! We kwamen op adem, draaiden ons nog eenmaal om en spraken: zee! We wreven onze ogen verder uit, keken omhoog, zagen en spraken: zon! We waren nog niet recht gekrabbeld. 2. We hebben heel wat afgelegd: de weg, de vinnen, de staart. Soms loopt er nu nog iemand wat verloren rond, in rondjes meestal. We hebben soms wat opgeraapt. Bij een heuvel hielden we halt: daarboven was iemand gaan staan, onder ons opgestaan, die ons toebulderde. Vage herinnering aan de zee. 3. Ook al hadden we dan leren spreken van onze moeder, de bulderdrang legde ons het zwijgen op. Sommigen legden zich erbij neer, anderen werden erbij neergeslagen. Hier en daar durfde er een te zingen, vaagweg herinnerde hij aan de zee. Soms komt er nog eens een golf opzetten. 4. Woorden blijven golven, we schrijven ze op met een krul en een veer, een pen of een potlood. Alles, vroeg of laat gaat alles wel vooruit, een fietsverhaal. Een